Feeds:
Berichten
Reacties

On June 18th the Textile Research Centre gave a workshop on pharaoh Tutankhamun’s clothing, as part of the Tutankhamun month organised by Huis van Horus, a society for Egyptology in the Netherlands and Flanders.

Gillian Vogelsang helping a participant to wear a (replica) nemes headdress. Photograph by Gerton Hermers

When Howard Carter discovered Tutankhamun’s tomb in 1922, he didn’t just find coffins and gold, but also hundreds of textiles. Dr. Gillian Vogelsang-Eastwood has done extensive research on the actual garments now housed at the Grand Egyptian Museum (GEM) in Cairo, and producing replicas of several of them to display their dazzling colours and designs and also to test how they would have been worn and used.

We were given a hands-on demonstration of a number of (replica) royal garments, starting with his Majesty’s underwear. A large linen triangle was tied around the waist of one of the workshop participants and then tucked in at the front, demonstrating that the king’s hips were probably quite wide.

A linen skirt was wrapped around the waist and fastened with a belt with a colourful woven feather pattern. The pictures we see so often in museums and books were starting to come alive before our eyes.

Next, we were shown a tunic covered in an elaborate pattern of blue bead netting and golden buttons. While the replica version only had a painted pattern, the original must have been very heavy with all the faience and gold appliqués. Trying the tunic out on another one of the participants, we understood why only the front of the garment was decorated: it is quite impossible to sit down on a layer of beads and buttons. Alternatively, if the king is sitting down, the back of his tunic can’t be seen anyway, so there was apparently no need to decorate it.

One of the participants showing the (replica) chariot gauntlets of Tutankhamun. Photograph by Gerton Hermers

The royal regalia were complemented with a nemes headcloth. No matter how many times I’ve seen one – on the famous mask of Tutankhamun, on the sphinx of Giza and elsewhere – it is difficult to imagine quite how it looks when made from a striped linen cloth tied around the head, and then tied together with string into a kind of pony tail at the back.

Then another participant was turned into an Egyptian priest with a leopard skin slung over his shoulder, which was adorned with a leopard’s head made of gilded wood dangling down at the front.

Leopard skin’s legs being tied together with a linen sash. Photograph by Sandra Ottens

Finally we looked at some pictures of the original objects as they were excavated and as they have been displayed in the Egyptian Museum. We also looked at some ancient Egyptian depictions of the garments being worn, which suddenly started to make a lot more sense. For example, have you ever noticed the white linen sash that ties the leopard skin’s legs together under the priest’s left arm in the Tutankhamun tomb painting? I hadn’t. And that is just one of the very interesting things I learned today.

Pharaoh Ay as a priest, performing funerary rituals for his predecessor Tutankhamun (Tomb of Tutankhamun)

P.S. In November 2022, one hundred years after the discovery of Tutankhamun’s tomb on 4th November 1922 and the opening up of the tomb on 26th, the TRC will organise a series of events: “Getting close to Tutankhamun’, focussing on the many garments discovered in his tomb.

***************************************

En nog een keer in het Nederlands:

Op 18 juni gaf het Textile Research Centre een workshop over de kleding van de farao Toetanchamon, als onderdeel van de Toetanchamon-maand die door Huis van Horus is georganiseerd.

Toen Howard Carter in 1922 het graf van Toetanchamon ontdekte, vond hij niet alleen sarcofagen en goud, maar ook honderden stukken textiel. Dr. Gillian Vogelsang-Eastwood heeft uitgebreid onderzoek uitgevoerd aan de originele kledingstukken, die nu bewaard worden in het Grand Egyptian Museum (GEM) in Cairo, en heeft van sommige ervan replica’s gemaakt, om hun oogverblindende kleuren en patronen tentoon te stellen, en ook om te testen hoe ze zijn gedragen en gebruikt.

We kregen een praktijkdemonstratie van een aantal (replica) koninklijke kledingstukken, te beginnen met het ondergoed van zijne Majesteit. Een grote linnen driehoek werd om het middel van één van de deelnemers geknoopt en daarna aan de voorkant ingevouwen, wat aantoonde dat de heupen van de koning waarschijnlijk behoorlijk breed waren.

Een linnen rok werd om het middel gewikkeld en vastgemaakt met een riem met een kleurrijk geweven verenpatroon. De afbeeldingen die we zo vaak in musea en boeken zien begonnen voor onze ogen tot leven te komen.

Daarna kregen we een tuniek te zien die bedekt was met een uitgebreid patroon van een blauw kralennet met gouden knopen. Hoewel de replica-versie alleen een geverfd patroon had, moet het origineel heel zwaar geweest zijn met al die faïence en gouden appliqué’s. Terwijl we de tuniek op één van de andere deelnemers uitprobeerden, begrepen we waarom alleen de voorkant van het kledingstuk versierd was: het is onmogelijk om te gaan zitten op zo’n laag van kralen en knopen. En andersom, als de koning zit, dan kun je de achterkant van zijn tuniek toch niet zien, dus dan hoefde die kennelijk ook niet versierd te worden.

De koninklijke regalia werden aangevuld met een nemes-hoofddoek. Hoe vaak ik die ook gezien heb – op het beroemde gouden masker van Toetanchamon, op de sphinx van Gizeh en op andere plekken – het is toch lastig voor te stellen hoe dat er uitziet als het is gemaakt van een gestreepte linnen doek die om het hoofd geknoopt wordt, en dan aan de achterkant met een touwtje bijeen wordt gebonden tot een soort paardenstaart.

Toen werd een andere deelnemer veranderd in een Egyptische priester met een luipaardvel over zijn schouder gehangen, versierd met een verguld houden luipaardkopje dat aan de voorkant omlaag hing.

Tenslotte keken we naar een aantal afbeeldingen van de originele objecten zoals die werden opgegraven en tentoongesteld in het Egyptische Museum. We keken ook naar oud-Egyptische afbeeldingen van hoe de kledingstukken werden gedragen, die ineens veel duidelijker waren. Had je bijvoorbeeld wel eens het witte linnen lint gezien waarmee de luipaardpoten aan elkaar gebonden zijn onder de linkerarm van de priester in de grafschildering van Toetanchamon? Ik niet. En dat is maar één van de interessante dingen die ik vandaag geleerd heb.

P.S. In november 2022, honderd jaar na de ontdekking van het graf van Toetanchamon op 4 november 1922, en de opening van het graf op 26 november 1922, zal het Textile Research Centre een serie evenementen organiseren onder de titel “Getting close to Tutankhamun”, met een focus op de vele kledingstukken die in zijn graf aangetroffen zijn.

With the Leiden Mastaba Study Group we’ve been studying ‘observation texts’. Each mastaba tomb chapel has at least one large image of the tomb owner, overlooking the activities that are depicted on the wall in front of him. There are usually many different things for him to look at, but there is only one column of text to describe what he is seeing.

We have been noticing that each of these text columns is different. Some texts mention specific activities, others are more general (“all the work of the field”). But usually they only mention a small part of what is actually visible on the wall. Did the tomb owner himself choose which activities he wanted to emphasize in this way?

I noticed two text columns (left, in front of the tomb owners) which are very similar, but with small differences. The image on the left is from the tomb of Sekhemka (Gizeh 1029). The image on the right is from the tomb of Nefer (Gizeh 4761).

Both tombs are from the late fifth or the sixth dynasty, but it is difficult to date them exactly. So we don’t know whether both tomb owners belonged to the same generation or lived one after the other. Did they both engage the same decorators for their tombs? Did they have a kind of catalogue to choose from? Or did one copy a sentence from the tomb of the other?

Here are the texts:

(left) Sekhemka:

Observation text: Viewing the ploughing, sowing and harvesting of barley and wheat by his crews of his towns of his funerary estate.

Titles and name: Priest of Shesep-ib-Re (sun temple of Niuserre), privy counsellor, overseer of the department of the tenant farmers of the palace, king’s wab priest, priest of Khufu, who does what his lord desires, well provided […] every day, Sekhemka

Titles and name of his son: His beloved eldest son, king’s wab priest, priest of Khufu, Pehenptah

And this is what the view on Sekhemka’s east wall looks like:

(right) Nefer:

Observation text: Viewing the ploughing, sowing and harvesting of barley and wheat by his crew of his funerary estate.

Titles and name: King’s priest, royal relation, overseer of the house, overseer of the funerary priests, venerated with the great god, Nefer

Titles and name of his son: Judge, overseer of scribes, Setikai

And this is what the view on Nefer’s east wall looks like:

More details about these tombs can be found in the MastaBase (available for download), tomb numbers LMP 141 and LMP 149.

The complete publications of these tombs can be found here: Sekhemka and Nefer

*********************************************************************

En nog een keer in het Nederlands:

Zoek de verschillen

Met de Leiden Mastaba Studie-Groep zijn we ‘observatieteksten’ aan het bestuderen. Elke mastaba-grafkapel heeft op zijn minst één grote afbeelding van de grafeigenaar, die kijkt naar de activiteiten die op de muur voor hem zijn afgebeeld. Er zijn meestal heel veel verschillende dingen waarnaar hij kan kijken, maar er is slechts één kolom tekst om te beschrijven wat hij ziet.

We hebben gemerkt dat elk van deze tekstkolommen anders is. Sommige teksten noemen specifieke activiteiten, andere zijn meer algemeen (“al het werk van het veld”). Maar meestal vermelden ze slechts een klein deel van wat er werkelijk op de muur te zien is. Maakte de grafeigenaar zelf een keuze over welke activiteiten hij op deze manier wilde benadrukken?

Ik ben twee tekstkolommen tegengekomen (links, voor de grafeigenaars) die veel op elkaar lijken, maar met kleine verschillen. De afbeelding links is uit het graf van Sechemka (Giza 1029). De afbeelding rechts is uit het graf van Nefer (Giza 4761).

Beide graven zijn uit de late vijfde of de zesde dynastie, maar het is moeilijk om ze precies te dateren. We weten dus niet of de grafeigenaars tot dezelfde generatie behoorden of na elkaar leefden. Hebben ze allebei dezelfde decorateurs ingehuurd voor hun graven? Hadden ze een soort catalogus om uit te kiezen? Of heeft de ene een zin gekopieerd uit het graf van de ander?

Hier zijn de teksten:

(links) Sechemka:

Observatietekst: Kijken naar het ploegen, zaaien en oogsten van gerst en tarwe door zijn bemanningen van zijn nederzettingen van zijn grafdomein.

Titels en naam: Priester van Shesep-ib-Re (zonnetempel van Niuserre), raadsman, opzichter van het departement van de pachters van het paleis, koninklijke wab-priester, priester van Cheops, die doet wat zijn heer verlangt, goed toegerust […] elke dag, Sechemka

Titels en naam van zijn zoon: Zijn geliefde oudste zoon, koninklijke wab-priester, priester van Cheops, Pehenptah

En hierboven kun je zien hoe het uitzicht op zijn oostelijke muur er uit ziet.

(rechts) Nefer:

Observatietekst: Kijken naar het ploegen, zaaien en oogsten van gerst en tarwe door zijn bemanning van zijn grafdomein.

Titels en naam: Koninklijke priester, koninklijke relatie, opzichter van het huis, opzichter van de funeraire priesters, vereerd bij de grote god, Nefer

Titels en naam van zijn zoon: Rechter, opzichter van schrijvers, Setikai

En hierboven kun je zien hoe het uitzicht op zijn oostelijke muur er uit ziet.

Meer details over deze graven kun je vinden in de MastaBase (beschikbaar als download), grafnummers LMP 141 en LMP 149.

De volledige publicaties van deze graven kun je hier vinden: Sechemka en Nefer

In this scene from the colonnade of the Edfu temple mammisi, the goddess Hathor, lady of Dendara and Edfu, (on the right in the drawing below) is breastfeeding her son, the god Harsomtus. Each year, his birth was celebrated as the birth of a new time period, a new year, a new Nile flood, a new kingdom, a new pharaoh. This annual renewal ensured that the established world order would continue forever.

One of the seven Hathors, the lady of Qusae (Qis), stands before them, beating her tambourine in joy, and speaks an invocation to the New Year.

These are the words written in the columns around the scene:

Words spoken by Hathor, lady of Qusae: “See, I make for you jubilation 7 times, 6 times, 9 times, 12 times. O Year of peace, come to Harsomtus the child, son of Hathor, Ihy, son of Hathor, in peace, appease for him the great Ennead and the small Ennead, appease for him all spirits and all humanity as Ra is in peace with his Ennead on the day of the Opening of the Year”.

Words spoken by Hathor, lady of Dendara, mistress of jubilation: “O Year of coming, come to Harsomtus the child, son of Hathor, Ihy, son of Hathor, as a perfect year. You are exempt of suffering, may your beginning be life, your middle health and your end joy, may bread be with you and offerings behind you, may all bad obstacles be against all his enemies, dead or alive”.

En nog een keer in het Nederlands:

In deze scene uit de kolonnade van de mammisi van de tempel van Edfu geeft de godin Hathor, meesteres van Dendara en Edfu, (rechts op de tekening) de borst aan haar zoon, de god Harsomtus. Elk jaar werd zijn geboorte gevierd als de geboorte van een nieuwe tijdsperiode, een nieuw jaar, een nieuwe Nijloverstroming, een nieuw koninkrijk, een nieuwe farao. Deze jaarlijkse vernieuwing zorgde ervoor dat de vastgestelde wereldorde voor altijd bleef voortbestaan.

Eén van de zeven Hathoren, de meesteres van Qusae (Qis), staat voor hen, slaat in vreugde op haar tamboerijn en spreekt een invocatie tot het Nieuwe Jaar.

Dit zijn de woorden die in de kolommen om de scene heen geschreven zijn:

Woorden gesproken door Hathor, dame van Qusae: “Zie, ik maak voor u gejuich 7 keer, 6 keer, 9 keer, 12 keer. O Jaar van vrede, kom naar Harsomtus het kind, zoon van Hathor, Ihy, zoon van Hathor, in vrede, sus voor hem de grote Enneade en de kleine Enneade, sus voor hem alle geesten en de hele mensheid zoals Re in vrede is met zijn Enneade op de dag van het Openen van het Jaar”.

Woorden gesproken door Hathor, dame van Dendara, meesteres van gejuich: “O Jaar van het komen, kom naar Harsomtus het kind, zoon van Hathor, Ihy, zoon van Hathor, als een perfect jaar. Je bent vrij van lijden, moge je begin leven zijn, je midden gezondheid en je einde vreugde, moge brood bij je zijn en offergaven achter je, mogen alle slechte obstakels zijn tegen al zijn vijanden, dood of levend”.

I wrote this blog post for the blog of the Egypt Centre, Swansea, loosely connected to their current courses on Egyptian history and Egyptian textiles.

fig. 1. Schematic drawing of an Old Kingdom masaba

This week in the Egypt Centre’s History course, Ken Griffin discussed the history of the Old Kingdom with its many pyramids and sun temples. The highest officials in the government administration were buried in rectangular mastabas in the tomb fields around the pyramids of their pharaohs, near the capital city of Memphis (fig. 1). While the tomb owners themselves were buried in underground shafts, they also built a chapel above ground where offerings to the deceased could be made. These chapels were richly decorated with elaborate scenes from the ideal elite existence in the expectation of prolonging it in the afterlife. The scenes are often accompanied by texts. There are captions to clarify what is happening, words that are spoken by the people depicted, and even the lyrics of work songs sung by those employed to help keep a steady rhythm during strenuous repetitive work.

The decorated chapel walls contain a lot of interesting and original details and can be read almost like comic books. Note for instance what is happening in figure 2 from the tomb of princess Idut. The Leiden Mastaba Project was initiated in 1998 to build a database of iconography in Old Kingdom elite tombs from the Memphite area. The project, directed by Dr. René van Walsem from Leiden University, resulted in the original MastaBase on cd-rom in 2008 (published by Peeters in Leuven). It has since proven to be an indispensable research tool. In 2014, a group of enthusiastic Egyptologists from Leiden joined Dr. René van Walsem in forming the Leiden Mastaba Study Group, to work on an enhanced and updated version of the database. The first step in the project was making the basic dataset accessible online, to be consulted free of charge by researchers, students and interested people around the world. This basic data set can be found on https://digitalegyptology.org/mastabase/. While a lack of funds has made further development of the database an unfulfilled dream for now, the members of the study group have occupied themselves with reading some of the texts from the Mastabase.

fig. 2. Decoration from the tomb of Idut

Our current subject is ‘observation texts’. Most mastabas contain one or more large images of the tomb owner looking out over the activities that are depicted on the wall before him or her. That image is usually accompanied by an ‘observation text’, which describes what he or she is looking at, starting with the verb mꜣꜣ (observing). I will give an example from the mastaba chapel of Hetepherakhty (currently in the Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden). You can get virtual access to the chapel (on the ground floor of the museum) via this link: https://artsandculture.google.com/partner/rijksmuseum-van-oudheden. Hetepherakhty (fig. 3) had his tomb built in Saqqara during the late Fifth Dynasty, possibly around the same time as Tjenti, whose lintel is in the Egypt Centre collection (W491).

fig. 3. Tomb chapel of Hetepherakhty

Inside the chapel on the left (south) wall, Hetepherakhty is shown standing with a long stick in his hand (fig. 4). Above him, the text gives his name and titles: ‘Eldest of the Hall, priest of Ma’at, Hetepherakhty’. Behind him at ground level, a servant is holding a rectangular parasol above his head to shield him from the sunlight. Behind the servant is a boy described as a ‘follower’, carrying something over his shoulder. Depicted above the boy is the eldest son of the tomb owner, the judge and scribe Nyankhptah.

fig. 4. Hetepherakhty and the observation text

The text we are focusing on in our reading group, however, is the column of hieroglyphs in front of Hetepherakhty: ‘Observing sowing, harvesting of flax, and mowing of wheat’. Indeed, part of the wall that stretches out before him contains images of the described activities, and most of the hieroglyphs used in the ‘observation text’ are repeated to clarify the images (fig. 5). Thousands of years after they were made, they are also used to teach Egyptologists the vocabulary that the Egyptians used for their activities.

At the top left of this image stands a scribe, with some pens behind his right ear and a roll of papyrus under his left arm. Next to him two men are working a plough, drawn by a pair of cows. The text confirms they are ‘sowing with a plough’. The man with the stick is shouting “pull hard!” at the animals. Next to the cows some men are ‘sowing wheat’. In the Egypt Centre’s course on Egyptian textiles I learned that the overarm gesture of the sower also indicates the sowing of cereal seeds, according to Gillian Vogelsang-Eastwood. After the sowing the freshly sown seeds are trampled into the soil by some sheep, but in this case the sheep have been almost completely lost due to damage to the wall. Below them is another register showing men cutting ears of wheat with sickles (left and right) and pulling flax plants out of the ground (middle). As Carolyn Graves-Brown is showing in her Egypt Centre course on Egyptian textiles, long flax fibres are very useful for spinning threads for the weaving process.

This is just a small example of the great variety of activities depicted on mastaba walls for the tomb owner to observe at his leisure in the afterlife.

Further reading:

https://nickyvandebeek.com/2016/05/bread-and-beer-for-hetepherakhet/
https://digitalegyptology.org/mastabase/
https://nickyvandebeek.com/bibliography/oketib/

*****************************************************

En nog een keer in het Nederlands:

Ik heb deze blog geschreven voor het Egypt Centre, Swansea, in verband met hun lopende cursussen over Egyptische geschiedenis en Egyptisch textiel.

De mastaba’s van het Oude Rijk ontcijferen

Deze week beschreef Ken Griffin in de geschiedeniscursus van het Egypt Centre de geschiedenis van het Oude Rijk met zijn vele piramides en zonnetempels. De hoogste ambtenaren in de overheidsadministratie werden begraven in rechthoekige mastaba’s in de grafvelden rond de piramides van hun farao’s, in de buurt van de hoofdstad Memphis (fig. 1). De grafeigenaren zelf werden begraven in ondergrondse schachten, maar ze bouwden ook een bovengrondse kapel waar offers konden worden gebracht voor de overledene. Deze kapellen waren rijk versierd met uitgebreide scènes uit het ideale elitebestaan, in de verwachting dat bestaan te kunnen voortzetten in het hiernamaals. De scènes worden vaak vergezeld door teksten. Er zijn omschrijvingen die verduidelijken wat er gebeurt, woorden die worden gesproken door de afgebeelde personen, en zelfs de teksten van werkliederen die werden gezonden door werknemers om het ritme vast te houden tijdens zwaar en repetitief werk.

De versierde kapelwanden bevatten veel interessante en originele details en kunnen bijna als strips gelezen worden. Kijk bijvoorbeeld wat er gebeurt in afbeelding 2 (uit het graf van prinses Idut).

Het Leiden Mastaba Project werd in 1998 gestart om een database te bouwen van de iconografie van de Ouderijks elitegraven uit het gebied rond Memphis. Dit project, geleid door Dr. René van Walsem (Universiteit Leiden), resulteerde in 2008 in de originele Mastabase op CD-rom (Uitgeverij Peeters, Leuven). Dit is inmiddels een onmisbaar hulpmiddel gebleken voor vele onderzoekers. In 2014 heeft een groep enthousiaste Egyptologen uit Leiden samen met Dr. René van Walsem de Leiden Mastaba Study Group opgericht, om te werken aan een bijgewerkte en uitgebreide versie van de database. De eerste stap in het project was het online beschikbaar maken van de basis-dataset, zodat die gratis kan worden geraadpleegd door onderzoekers, studenten en andere geïnteresseerden in de hele wereld. Deze basis-dataset kan gevonden worden op https://digitalegyptology.org/mastabase/. Omdat een gebrek aan financiële middelen de verdere ontwikkeling van de database een tot nu toe onvervulde droom heeft gemaakt, zijn de leden van de studiegroep zich gaan bezighouden met het lezen van een aantal teksten uit de Mastabase.

Ons huidige onderwerp is ‘observatieteksten’. De meeste mastaba’s bevatten één of meer grote afbeeldingen van de grafeigenaar die uitkijkt over de activiteiten die zich op de wand voor hem of haar afspelen. Zo’n afbeelding wordt meestal vergezeld van een ‘observatietekst’, die beschrijft waar hij of zij naar kijkt, startend met het werkwoord m33 (observeren).

Ik zal een voorbeeld geven uit de mastabakapel van Hetepherakhty (nu in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden). Je kunt die kapel virtueel bezoeken (op de begane grond van het museum) via deze link: https://artsandculture.google.com/partner/rijksmuseum-van-oudheden. Hetepherakhty liet zijn graf (fig. 3) bouwen in Saqqara in de late vijfde dynastie, misschien rond dezelfde tijd als Tjenti, van wie er een bovendorpel bewaard wordt in de collectie van het Egypt Centre (W491).

Binnen in de kapel op de linker (zuidelijke) wand staat Hetepherakhty met een lange stok in zijn hand (fig. 4). De tekst boven hem geeft zijn naam en titels: ‘Oudste van de Hal, priester van Ma’at, Hetepherakhty’. Achter hem op de grond staat een dienaar die een rechthoekige parasol boven zijn hoofd houdt om hem te beschermen tegen het zonlicht. Achter de dienaar staat een jongen, beschreven als een ‘volger’, die iets over zijn schouder draagt. Boven hem is de oudste zoon van de grafeigenaar afgebeeld, de rechter en schrijver Nyankhptah.

De tekst waarop we in onze leesgroep focussen is de kolom hiërogliefen voor Hetepherakhty: ‘Het observeren van zaaien, oogsten van vlas en maaien van graan’. En inderdaad, een deel van de wand die zich voor hem uitstrekt bevat afbeeldingen van de beschreven activiteiten, en de meeste hiërogliefen uit de ‘observatietekst’ worden daar herhaald om de afbeeldingen te verduidelijken (fig. 5). En duizenden jaren nadat ze gemaakt zijn, kunnen Egyptologen ermee het vocabulaire leren dat de Egyptenaren voor hun activiteiten gebruiken.

Bovenaan links staat een schrijver, met een paar pennen achter zijn rechteroor en een rol papyrus onder zijn linkerarm. Naast hem zijn twee mannen aan het werk met een ploeg die door twee koeien getrokken wordt. De tekst bevestigt dat ze ‘zaaien met een ploeg’. De man met de stok roept “Trek hard!” naar de dieren. Naast de koeien zijn wat mannen bezig met ‘graan zaaien’. In de cursus over Egyptisch textiel van het Egypt Centre leerde ik dat ook het bovenhandse werpgebaar van de zaaier wijst op het zaaien van graanzaad, volgens Gillian Vogelsang-Eastwood. Na het zaaien worden de versgezaaide zaden in de grond getrapt door een kudde schapen, maar in dit geval zijn de schapen vrijwel geheel verdwenen omdat de muur daar beschadigd is.

Er ondre is nog een register waar mannen met sikkels korenaren afsnijden (links en rechts) en vlasplanten uit de grond trekken (in het midden). Zoals Carolyn Graves-Brown laat zien in haar cursus over Egyptisch textiel, zijn lange vlasvezels heel bruikbaar voor het spinnen van garen voor het weefproces.

Dit is maar een klein voorbeeld van de grote variatie aan activiteiten die op mastabawanden zijn afgebeeld voor de grafeigenaar om in alle rust in het hiernamaals te bekijken.

Meer informatie:

https://nickyvandebeek.com/2016/05/bread-and-beer-for-hetepherakhet/
https://digitalegyptology.org/mastabase/
https://nickyvandebeek.com/bibliography/oketib/

In the previous blog post I described the Seven Hathors in Dendera’s south crypt 2. They are standing on both walls of a passage or doorway between two rooms. The accompanying texts state that they are playing their instruments and singing and dancing to the goddess Hathor of the temple of Dendera.

This is augmented by the text of a hymn which they are singing to Hathor. This hymn is written on the four door jambs that surround the passage on both sides.

This is a drawing of what the door jambs look like. South crypt 2 is not accessible to the public, but I’ve added a photo I made in one of the other crypts. The passages are quite narrow, which explains why the photographs in the publication are made up of several parts fitted together.

The Hymn of the Seven Hathors

We beat the rhythm for your ka, we dance for your Majesty, we exalt you to the height of the sky; you are the lady of sistra, mistress of menit and sistrum, lady of music played for her ka; we adore your Majesty, daily from dusk to dawn.

We play the tambourine before you, mistress in Dendera […] with hymns; you are the lady of exultation, mistress of dance, lady of music, mistress of music and lady of ballet, mistress who attaches the wreath, lady of myrrh, mistress of acrobatic dance.

We exalt your Majesty, we make adoration before your [face], we exalt your power more than (that of) the gods and goddesses; you are the lady of prayers, the mistress of the library, Seshat the great in the scriptorium; we appease your Majesty daily, your heart rejoices at hearing our recitations.

We rejoice at seeing you each day, regularly, our hearts are pleased at seeing your Majesty; you are the lady of the wreath, [the mistress] of the dance and lady of drunkenness without end; we play the tambourine before you, we invoke your ka, we rejoice in our actions.

Sources:

  • Cauville, Dendara V-VI: Traduction (2004) 272-273, 278-279, 284-285, 306-307.
  • Chassinat, Dendara VI (1965) 17, line 11-12 (paroi est, coté nord); 38, line 10-11 (paroi est, coté sud); 8, line 7-8 (paroi ouest, coté nord); 14, line 8-9 (paroi ouest, coté sud), pl. 452, 462.

*****************************************************************

En nog een keer in het Nederlands:

In de vorige blog heb ik de Zeven Hathoren in de zuidelijke crypte 2 van Dendera beschreven. Zij staan op de beide wanden van een passage of doorgang tussen twee kamers. De bijbehorende teksten geven aan dat ze hun instrumenten bespelen en zingen en dansen voor de godin Hathor van de tempel van Dendera.

Dit wordt aangevuld door de tekst van een hymne die ze voor Hathor zingen. Deze hymne is opgeschreven op de vier deurstijlen rondom de passage.

Hierboven staat een tekening van hoe de deurstijlen er uitzien. De zuidelijke crypte 2 is niet openbaar toegankelijk, maar ik heb een foto toegevoegd die ik in één van de andere cryptes gemaakt heb. De passages zijn nogal smal, wat verklaart waarom de foto’s in de publicatie samengesteld zijn uit meerdere aan elkaar gepaste stukjes.

De Hymne van de Zeven Hathoren

Wij slaan het ritme voor uw ka, wij dansen voor uwe Majesteit, wij verheerlijken u tot de hoogte van de hemel; u bent de dame van de sistra, dame van menit en sistrum, dame van muziek gespeeld voor haar ka; wij aanbidden uwe Majesteit, dagelijks van zonsopgang tot zonsondergang.

Wij bespelen de tamboerijn voor u, meesteres in Dendera […] met hymnes; u bent de dame van verheerlijking, meesteres van dans, dame van muziek, meesteres van muziek en dame van ballet, meesteres die de bloemenkrans knoopt, dame van myrrhe, dame van acrobatische dans.

Wij verheerlijken uwe Majesteit, we maken aanbidding voor uw [gezicht], we verheerlijken uw macht meer dan (die van) de goden en godinnen; u bent de dame van gebeden, de meesteres van de bibliotheek, Seshat de grote in het scriptorium; wij bevredigen uwe Majesteit dagelijks, uw hart is verheugd bij het horen van onze recitaties.

Wij zijn verheugd om u elke dag, regelmatig, te zien, onze harten zijn tevreden bij het zien van uwe Majesteit; u bent de dame van de bloemenkrans, [de meesteres] van de dans en dame van dronkenheid zonder eind; we spelen de tamboerijn voor u, we roepen uw ka aan, we verheugen ons in onze activiteiten.

Bronnen:

  • Cauville, Dendara V-VI: Traduction (2004) 272-273, 278-279, 284-285, 306-307.
  • Chassinat, Dendara VI (1965) 17, line 11-12 (paroi est, coté nord); 38, line 10-11 (paroi est, coté sud); 8, line 7-8 (paroi ouest, coté nord); 14, line 8-9 (paroi ouest, coté sud), pl. 452, 462.

The temple of Dendera has a series of nine crypts in its back and side walls. The Seven Hathors are depicted in two of these crypts.

In a previous blog I described the Hathors that are in the ground floor crypt in the west wall. The south wall of the temple (the back wall) also has a crypt on the ground floor. The Seven Hathors are depicted there too. This crypt is not accessible to the public, but the reliefs and texts have been published.

The Seven Hathors are shown together with the goddess Wadjet. They stand in two groups of four goddesses on opposite sides of a passage between two rooms. The goddess Wadjet is holding two sistra. All of the Seven Hathors are playing hand drums for Hathor, the goddess of the temple of Dendera.

Each of the Seven Hathors is described as the lady of a Hathor sanctuary some­where in Egypt. The names of the Seven Hathors are not always the same, but this group has the same names as in the other Dendera crypt. That is because these crypts were probably decorated around the same time during the late Ptolemaic period.

1. Hathor, lady of Thebes (Luxor)
2. Hathor, lady of the Southern Sycomore (somewhere in the south of Memphis)
3. Hathor, lady of Diospolis Parva (Hiw)
4. Hathor, lady of Qusae (Qis)
5. Hathor, lady of Herakleopolis Magna (Ihnasiya)
6. Hathor, lady of Atfih
7. Hathor, lady of the Red Lake (somewhere in the Memphite nome)

Here are the texts in the columns around the figures (from the French translation by S. Cauville):

  • Wadjet: Words spoken by Wadjet, lady of Pe and Dep, mistress of the gods and goddesses, uraeus of the One who shines like gold, who acclaims the Golden one, mistress of ladies, with naos sistrum and rattle sistrum, every day, regularly, without end: “I play the sistra before you, Golden one, lady of Dendera, uraeus on the head of the One of the horizon. I magnify your power to the height of the sky and the breadth of the entire land”.
  • 1st Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Thebes, eye of Ra, lady of heaven, who acclaims the mistress of the temple of joy, who sings for the uraeus of Dep in her sacred chapel, who magnifies her prestige above that of the gods: “I beat in rhythm for the uraeus in her sacred chapel, mysterious in her person for those living on earth, whose heart is glad at seeing her beauty, every day, regularly, without end”.
  • 2nd Hathor: Words spoken by Hathor, lady of the (Southern) Sycomore, primordial one, first one who gave birth, mother of the pupil of the udjat eye, who beats in rhythm for the mistress in the land of Atum, young lady, daughter of Ra, beloved of his heart: “I dance for the uraeus of Pe in the sanctuary of her ka, who is hidden in the room of her Majesty, her body rejoices at seeing the spectacle of the two Merets, her heart rejoices at seeing them”.
  • 3rd Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Diospolis Parva, Nephthys, sister of the god, whose love is sweet among the goddesses, who dances before the One of the horizon, hidden in her person, more mysterious than the primeval gods all together: “I beat the drum before Sothis, the noble one rejoices at seeing me, the two lands acclaim her everywhere her father shines, the powerful one of the primeval gods all together”.
  • 4th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Qusae, […] of the prince of the white crown (= Osiris), who dances for the female ba in the land of Atum, who makes music for her Majesty every day: “I make acclamations for the noble one in the sanctuary of the noble one, (I) dance […] the lady of the dance, I please her heart, morning and evening and equally until dawn”.
  • 5th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of [Herakleopolis Magna …], mother of the sun disk, who pleases his heart with what he loves, who dances for the uraeus in the temple of purification. Her Majesty rejoices in beautiful recitations: “I make music for her Majesty in the temple of joy, I adore her person […] (I) make exultations for the powerful one, powerful in her appearance, I acclaim her Majesty with […]”.
  • 6th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Atfih, sovereign of the land, divine mother of the falcon of the golden one, who adores her ka in the temple of the sistrum, young lady, daughter of Ra, beloved of his heart: ” I play the drum for the golden one in the sanctuary of the golden one, her heart is joyful with […], [I] make music [for] her ka with hymns, her sanctuary is impregnated with joy”.
  • 7th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of the Red Lake, protector of her father, who fills the heart of the one from whom she emerged, who acclaims the uraeus, hidden in her person, who beats the drum for the noble one in Dendera: “I acclaim Sakhmet with sacred texts, I magnify her prestige above that of the gods and goddesses, […] the mistress with my work, I gladden her Majesty in happiness”.

Sources:

  • Cauville, Dendara V-VI: Traduction (2004) 278-283.
  • Chassinat, Dendara VI (1965) 14-17, pl. 452, 459-460.

******************************

En nog een keer in het Nederlands:

De tempel van Dendara heeft een reeks van negen cryptes in de achter- en zijwanden. De Zeven Hathoren zijn in twee van die cryptes afgebeeld.

In een eerdere blog heb ik de Hathoren beschreven in de westelijke crypte op de begane grond. De zuidwand van de tempel (de achterwand) heeft ook een crypte op de begane grond. Daar zijn de Zeven Hathoren ook afgebeeld. Deze crypte is niet toegankelijk voor bezoekers, maar de reliëfs en teksten zijn gepubliceerd.

De Zeven Hathoren zijn samen met de godin Wadjet afgebeeld. Ze staan in twee groepen van vier godinnen tegenover elkaar in een passage tussen twee kamers. De godin Wadjet heeft twee sistra. Alle Hathoren bespelen een tamboerijn voor Hathor, de godin van de tempel van Dendera.

Elke van de Zeven Hathoren is omschreven als de godin van een Hathor-heiligdom ergens in Egypte. De namen van de Zeven Hathoren zijn niet altijd hetzelfde, maar deze groep heeft dezelfde namen als in de andere crypte van Dendera. Dat komt doordat deze cryptes waarschijnlijk gedecoreerd zijn in ongeveer dezelfde periode van de late Ptolemeïsche tijd.

1. Hathor, dame van Thebe (Luxor)
2. Hathor, dame van de Zuidelijke Sycomore (ergens in het zuiden van Memphis)
3. Hathor, dame van Diospolis Parva (Hiw)
4. Hathor, dame van Qusae (Qis)
5. Hathor, dame van Herakleopolis Magna (Ihnasiya)
6. Hathor, dame van Atfih
7. Hathor, dame van het Rode Meer (ergens in de Memphitische gouw)

Hier zijn de teksten in de kolommen rond de figuren (naar de Franse vertaling van S. Cauville):

  • Wadjet: Woorden gesproken door Wadjet, dame van Pe en Dep, meesteres van de goden en godinnen, uraeus van de god die schijnt als goud, die de gouden godin toejuicht, meesteres van de dames, met naos- en ratelsistrum, elke dag, continu, zonder einde: “Ik bespeel de sistra voor u, Gouden godin, dame van Dendera, uraeus op het hoofd van de god van de horizon. Ik vergroot uw macht tot de hoogte van de hemel en de breedte van het hele land”. 
  • 1e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Thebe, oog van Re, dame van de hemel, die de meesteres van de tempel van vreugde toejuicht, die zingt voor de ureaus van Dep in haar heilige kapel, die haar prestige vergroot boven dat van de goden: “Ik sla in ritme voor de uraeus in haar heilige kapel, mysterieus in haar persoon voor hen die op aarde leven, wier hart gelukkig is bij het zien van haar schoonheid, elke dag, continu, zonder einde”.
  • 2e Hathor:  Woorden gesproken door Hathor, dame van de (Zuidelijke) Sycomore, primordiale, eerste die een kind baarde, moeder van de pupil van het oedjat-oog, die in ritme slaat voor de meesteres in het land van Atoem, jonge dame, dochter van Re, geliefde in zijn hart: “Ik dans voor de uraeus van Pe in het heiligdom van haar ka, die verborgen is in de kamer van hare Majesteit, haar lichaam is verheugd bij het zien van het spektakel van de twee Merets, haar hart is verheugd om hen te zien”.
  • 3e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Diospolis Parva, Nephthys, zuster van de god, wier liefde zoet is onder de godinnen, die danst voor de god van de horizon, verborgen in haar persoon, meer mysterieus dan alle oergoden bij elkaar: “Ik sla de trommel voor Sothis, de edele is verheugd om me te zien, de twee landen juichen haar toe overal waar haar vader schijnt, de machtige van alle oergoden bij elkaar”.
  • 4e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Qusae, […] van de prins van de witte kroon (= Osiris), die danst voor de vrouwelijke ba in het land van Atoem, die muziek maakt voor hare Majesteit elke dag: “Ik breng begroetingen voor de edele in het heiligdom van de edele, (ik) dans […] de dame van de dans, ik verheug haar hart, ochtend en avond en gelijk tot aan de zonsopgang”.
  • 5e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van [Herakleopolis Magna …], moeder van de zonneschijf, die zijn hart verheugt met wat hij liefheeft, die danst voor de uraeus in de tempel van reiniging. Hare Majesteit verheugt zich in de mooie recitaties: “Ik maak muziek voor hare Majesteit in de tempel van vreugde, ik aanbid haar persoon […] (ik) maak gejubel voor de machtige, machtig in haar verschijning, ik juich hare Majesteit toe met […]”.
  • 6e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Atfih, soeverein van het land, goddelijke moeder van de valk van de gouden godin, die haar ka aanbidt in de tempel van het sistrum, jonge dame, dochter van Re, geliefde van zijn hart: “Ik bespeel de trommel voor de gouden godin in het heiligdom van de gouden godin, haar hart is vreugdevol met […], [ik] maak muziek [voor] haar ka met hymnes, haar heiligdom is verzadigd van vreugde”.
  • 7e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van het Rode Meer, beschermster van haar vader, die het hart vult van degene uit wie zij voortkwam, die de uraeus toejuicht, verborgen in haar persoon, die de trommel slaat voor de edele in Dendera: “Ik juich Sechmet toe met heilige teksten, ik vergroot haar prestige boven dat van de goden en godinnen, […] de meesteres met mijn werk, ik verblijd hare Majesteit in geluk”.

Bronnen:

  • Cauville, Dendara V-VI: Traduction (2004) 278-283.
  • Chassinat, Dendara VI (1965) 14-17, pl. 452, 459-460.

The magazine Ta Mery (2013) of the Huis van Horus foundation published my article in Dutch about construction management in the Valley of the Kings. The article is based on a paper I wrote during my research master in Egyptology for the seminar on Documentary texts from Deir el-Medina, supervised by Ben Haring and Rob Demarée.

Here is an English translation of the article.

The Dutch version can be found here.

Dendera temple has a series of nine crypts in its back and side walls. These crypts were probably used for storage of precious objects and materials – all of which must have been taken away a long time ago.

Some of these crypts are accessible to the public. Visitors to Dendera will probably remember the underground crypt with the famous picture of the object that is most definitely NOT an ancient Egyptian ‘lightbulb’. There is another crypt above the floor level, which can be visited by climbing a modern iron staircase. But the crypts on the ground floor are not accessible.

These crypts on the ground floor are decorated with texts and reliefs, among which are depictions of the Seven Hathors. Here are the Seven Hathors inside the western crypt (in the right side wall of the temple, as seen from the front entrance). They are on opposite walls of a passage between two rooms. On the east wall is the goddess Wadjet, accompanied by three Hathors, who are playing hand drums. Opposite them on the west wall are the other four Hathors, who are shaking sistra.

These reliefs are dated to the late Ptolemaic period. They cannot be dated more precisely because there are no names in the cartouches of the surrounding reliefs.

The columns of hieroglyphs give the following texts (based on Sylvie Cauville’s French translation)

East wall

  • Wadjet: Words spoken by Wadjet, lady of Pe and Dep, uraeus of the one who shines like gold, who adores the golden one, mistress of the goddesses, to the height of the sky and the breadth of the earth entirely.
  • 1st Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Heracleopolis, divine mother of Ra whose heart is pleased at seeing her, who adores the mistress in the temple of the sistrum, who appeases the powerful one with that which she loves: “(I) beat in rhythm on the beautiful drum for the uraeus in the expanse travelled by the rays of the sun disk, to her heart’s delight”.
  • 2nd Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Atfih, Hesat, mother of the god, ruler of the orb of the sky, who makes music for the golden one in the sanctuary of the golden one every day, regularly, without end: “I play the drum for the powerful one, powerful in Dendera, day and night without end”.
  • 3rd Hathor: Words spoken by Hathor, lady of the Red Lake, protector of Ra, who fills the heart of he from whom she came forth, who dances for the Eye of Ra in the ‘Eye of Ra’ (Dendera), who sweetens the heart of Her Majesty: “I make music before you, mistress, lady of joy, feminine Ra in the two lands and on the banks”.

West wall

  • 4th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Thebes, lady of the sky, lady of joy in the temple of joy, who appeases the Eye of Ra with the sistrum: “Our hearts are in joy as we see the uraeus, the daughter of Ra, on the throne of her father”.
  • 5th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of the (Southern) Sycomore, the primordial, the first who appeared, mother of He of the horizon in the horizon, who dances for She of the horizon, she who is mysterious in her body and hidden to all the gods: “We play the sistrum before you, mistress, lady of the naos sistrum, lady of the rattle sistrum, which her father plays for her”.
  • 6th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Diospolis Parva, lady of the light that flows through the darkness, lady of exultation in the house of the power of Ra: “We play the sistrum for the feminine Ra, mistress of the goddesses, we appease the lady of Dendera with what her heart appreciates, every day”.
  • 7th Hathor: Words spoken by Hathor, lady of Qusae, Bat, lady of the sistrum in the temple of the sistrum, excellent sister of the prince of the white crown: “We take the naos sistrum, we grasp the rattle sistrum, and we play (them) before your beautiful face”.

Sources:

  • Chassinat, Dendara VI (1965) 118-119, pl. 541, 547-548.
  • Cauville, Dendara V-VI: Traduction (2004) 410-411.

************************************************

En in het Nederlands:

De tempel van Dendera heeft een serie van negen cryptes in de achter- en zijwanden. Deze cryptes werden waarschijnlijk gebruikt voor opslag van kostbare objecten en materialen – die allemaal al heel lang geleden weggehaald moeten zijn.

Sommige van deze cryptes zijn toegankelijk voor publiek. Bezoekers aan Dendera zullen zich waarschijnlijk de ondergrondse crypte herinneren met de beroemde afbeelding van het object dat zeer zeker GEEN oud-Egyptische ‘gloeilamp’ is. Er is een andere crypte boven het vloerniveau, die bezocht kan worden door een moderne ijzeren trap te beklimmen. Maar de cryptes op het vloerniveau zijn niet toegankelijk.

Die cryptes op het vloerniveau zijn gedecoreerd met teksten en reliëfs, waaronder afbeeldingen van de Zeven Hathoren. Hier zijn de Zeven Hathoren binnenin de westelijke crypte (in de rechter zijwand van de tempel, gezien vanaf de ingang). Ze staan tegenover elkaar op de wanden van een passage tussen twee kamers. Op de oostelijke wand staat de godin Wadjet, samen met drie Hathoren, die handtrommels bespelen. Tegenover hen op de westelijke wand staan de andere vier Hathoren, die sistra schudden.

Deze reliëfs zijn gedateerd in de late Ptolemeïsche tijd. Ze kunnen niet exacter worden gedateerd omdat er geen namen vermeld zijn in de cartouches in de reliëfs hier omheen.

De kolommen met hiërogliefen geven de volgende teksten (gebaseerd op de Franse vertaling van Sylvie Cauville).

Oostelijke wand:

  • Wadjet: Woorden gesproken door Wadjet, dame van Pe en Dep, uraeus van degene die glinstert als goud, die de gouden dame aanbidt, meesteres van de godinnen, tot aan de hoogte van de hemel en de breedte van de aarde in totaliteit.
  • 1e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Heracleopolis, goddelijke moeder van Ra wiens hart gelukkig is als hij haar ziet, die de dame in de tempel van het sistrum aanbidt, die de machtige dame sust met dat waarvan zij houdt: “(Ik) sla in ritme op de schone trommel voor de uraeus in de uitgestrektheid die wordt bereisd door de stralen van de zon, tot vreugde van haar hart”.
  • 2e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Atfih, Hesat, moeder van de god, heerseres van de boog van de hemel, die muziek maakt voor de gouden damen in het heiligdom van de gouden dame, elke dag, in regelmaat, zonder einde: “Ik speel de trommel voor de machtige dage, machtig in Dendera, dag en nacht zonder einde”.
  • 3e Hathor: Woorden gesproken door Hathor dame van het Rode Meer, beschermster van Ra, die het hart vult van hij uit wie zij voortkwam, die danst voor het Oog van Ra in het ‘Oog van Ra’ (Dendera), die het hart van Hare Majesteit zoet maakt: “Ik maak muziek voor u, meesteres, dame van vreugde, vrouwelijke Ra in de twee landen en op de oevers”.

West wall

  • 4e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Thebe, dame van de hemel, dame van vreugde in de tempel van vreugde, die het Oog van Ra sust met het sistrum: “Onze harten zijn in vreugde als we de uraeus zien, de dochter van Ra, op de troon van haar vader”.
  • 5e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van de (zuidelijke) Sycomoor, de oergodin, de eerste die verscheen, moeder van Hij van de horizon in de horizon, die danst voor Zij van de horizon, zij die mysterieus is in haar lichaam en verborgen voor alle goden: “Wij spelen het sistrum voor u, meesteres, dame van het naos-sistrum, dame van het ratel-sistrum, die haar vader voor haar bespeelt”.
  • 6e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Diospolis Parva, dame van het licht dat door de duisternis vloeit, dame van exultatie in het huis van de macht van Ra: “Wij spelen het sistrum voor de vrouwelijke Ra, meesteres van de godinnen, wij sussen de dame van Dendera met dat wat haar hart op prijs stelt, elke dag”.
  • 7e Hathor: Woorden gesproken door Hathor, dame van Qusae, Bat, dame van het sistrum in de tempel van het sistrum, voortreffelijke zuster van de prins van de witte kroon: “Wij nemen het naos-sistrum, wij pakken het ratel-sistrum, en wij bespelen (ze) voor uw schone gezicht”.

Bronnen:

  • Chassinat, Dendara VI (1965) 118-119, pl. 541, 547-548.
  • Cauville, Dendara V-VI: Traduction (2004) 410-411.

In this scene from the colonnade of the Edfu temple mammisi, the goddess Hathor, lady of Dendera and Edfu, (on the right in the drawing below) is breastfeeding her son, the god Harsomtus. Each year, his birth was celebrated as the birth of a new time period, a new year, a new Nile flood, a new kingdom, a new pharaoh. This annual renewal ensured that the established world order would continue forever.

One of the seven Hathors, the lady of Diospolis Parva, stands before them, beating her tambourine in joy, and speaks an invocation to the New Year.

These are the words written in the columns around the scene:

Words spoken by Hathor, lady of Diospolis Parva: “There is singing for you, mistress, lady of singing, singer, foremost of the singers. O Year of inclining yourself, incline yourself towards Harsomtus the child, son [of Hathor, Ihy], son of Hathor, as a perfect year, establish your seat in his house in joy”.

Words spoken by Hathor, lady of Dendera, lady of Edfu: “O Year of making time exist, make Harsomtus the child, son of Hathor, Ihy, son of Hathor, exist as you exist, may no bad evil of this year reach him”.

En nog een keer in het Nederlands:

In deze scene uit de kolonnade van de mammisi van de tempel van Edfu geeft de godin Hathor, meesteres van Dendera en Edfu, (rechts op de tekening) de borst aan haar zoon, de god Harsomtus. Elk jaar werd zijn geboorte gevierd als de geboorte van een nieuwe tijdsperiode, een nieuw jaar, een nieuwe Nijloverstroming, een nieuw koninkrijk, een nieuwe farao. Deze jaarlijkse vernieuwing zorgde ervoor dat de vastgestelde wereldorde voor altijd bleef voortbestaan.

Eén van de zeven Hathoren, de meesteres van Diospolis Parva, staat voor hen, slaat in vreugde op haar tamboerijn en spreekt een invocatie tot het Nieuwe Jaar.

Dit zijn de woorden die in de kolommen om de scene heen geschreven zijn:

Woorden gesproken door Hathor, meesteres van Diospolis Parva: “Er is gezang voor jou, dame, meesteres van gezang, zangeres, eerste van de zangeressen. O, Jaar van Neigen, neig jezelf naar Harsomtus het kind, zoon [van Hathor, naar Ihy], zoon van Hathor, als een perfect jaar, vestig je zetel in zijn huis in vreugde”.

Woorden gesproken door Hathor, meesteres van Dendera, meesteres van Edfu: “O, Jaar van het Ontstaan van Tijd, maak dat Harsomtus het kind, zoon van Hathor, dat Ihy-wer, zoon van Hathor, bestaat zoals jij zelf bestaat. Moge geen kwaad onheil van dit jaar hem bereiken”.

There are depictions of the Seven Hathors in several Egyptian temples. This depiction is in the Roman mammisi (birth house) of the temple of Dendera. The birth house is dedicated to the birth of the divine child of Hathor and Horus, Ihy. The Seven Hathors come to give their good wishes to the child by feeding him with their milk, which is filled with divine attributes.

This relief was made at the time of the Roman emperor Trajan (98-117 CE). On the right you see the emperor/pharaoh offering milk to the gods. Before him sits the god Ptah, who is creating the divine child Ihy on his potter’s wheel. To the left of them is a row of seven Hathors, each suckling the divine child. Above the figures are columns of text, describing who they are and what they are saying.

  • Pharaoh: “Take for you the white milk, made from the udder of Hesat, property of the cows of Hathor”.
  • Ptah: Words spoken by Ptah to his beloved son: “I am your father, great one of the Ennead. I cover your body in strong gold, I give power and strength to your limbs”.
  • Ihy: Words spoken by Ihy-wer, son of Hathor
  • 1st Hathor: Hathor, lady of Dendera, eye of Ra, lady of the sky, mistress of all the gods: “May you live, oh brother. Take care of coming out of the womb, happy in the place of happiness.
  • 2nd Hathor: Hathor, lady of the Valley: “May you be healthy, oh ruler. I am the perfect protector, who protects her child.
  • 3rd Hathor: Hathor, lady of Medjed, with the sovereign upon her arms: “Drink from the milk which comes from my body”.
  • 4th Hathor: Hathor, lady of Kom el-Hisn, who protects Horus, the strong bull: “Come towards me to drink milk”.
  • 5th Hathor: Hathor, lady of Qusae, who receives Amon in her embrace: “I am the perfect nurse, fat of breasts”.
  • 6th Hathor: Hathor, lady of the two fires: “Oh child of the Golden one, drench your body with white milk, that your prestige may be great in this land.
  • 7th Hathor: Hathor, lady of Hetepet, who dances: “Oh strong king, I fill you up with luminous milk of Hesat.

(translations after F. Daumas, Les mammisis des temples Égyptiens (1958), 415-418)

***************************************

Er zijn afbeeldingen van de Zeven Hathoren in verschillende Egyptische tempels. Deze afbeelding staat in de Romeinse mammisi (geboortehuis) van de tempel van Dendera. Het geboortehuis is gewijd aan de geboorte van het goddelijke kind van Hathor en Horus, Ihy. Daar komen de Zeven Hathoren het godenkind hun goede wensen voor de toekomst geven door hem te voeden met hun moedermelk, die vervuld is van goddelijke eigenschappen.

Dit reliëf is gemaakt in de tijd van de Romeinse keizer Trajanus (98-117 CE). Aan de rechterkant zie je de keizer/farao melk offeren aan de goden. Voor hem zit de god Ptah, die het goddelijke kind Ihy aan het creëren is op zijn pottenbakkerswiel. Links van hen zit een rij van zeven Hathoren, die ieder het goddelijke kind de borst geven. Boven de figuren staan kolommen tekst die beschrijven wie ze zijn en wat ze zeggen.

  • Farao: “Neem voor jou de witte melk, gemaakt in de uier van Hesat, eigendom van de koeien van Hathor.”
  • Ptah: Woorden gespoken door Ptah tot zijn geliefde kind: “Ik ben jouw vader, de grote van de Enneade. Ik bedek jouw lichaam met sterk goud, ik geef macht en kracht aan jouw ledematen.”
  • Ihy: Woorden gesproken door Ihy-wer, zoon van Hathor.
  • 1e Hathor: Hathor, dame van Dendera, oog van Re, dame van de hemel, meesteres van alle goden: “Moge jij leven, o broer. Kom uit de baarmoeder, gelukkig in de plaats van geluk.”
  • 2e Hathor: Hathor, dame van de Vallei: “Moge jij gezond zijn, o heerser. Ik ben de perfecte beschermster, die haar kind beschermt.”
  • 3e Hathor: Hathor, dame van Medjed, met de soeverein in haar armen: “Drink van de melk die uit mijn lichaam komt.”
  • 4e Hathor: Hathor, dame van Kom el-Hisn, die Horus, de sterke stier beschermt: “Kom bij me om melk te drinken.”
  • 5e Hathor: Hathor, dame van Qusae, die Amon in haar omhelzing ontvangt: “Ik ben de perfecte voedster, vol van borst.”
  • 6e Hathor: Hathor, dame van de twee vuren: “O kind van de Gouden dame, vul je lichaam met witte melk, opdat je prestige groot moge zijn in dit land.”
  • 7e Hathor: Hathor, dame van Hetepet, die danst: “O sterke koning, Ik vul je met de glanzende melk van Hesat.”

(vertalingen naar F. Daumas, Les mammisis des temples Égyptiens (1958), 415-418)